Zie hem de luizen uit zijn haar kammen in zijn badkamer: een eenzame man met een hoofd vol verbeelding onder die krioelende beestjes. Hij is een middelmatige leraar op een school in een buitenwijk van Boekarest, 'de droefgeestigste stad op aarde'. En hij is een van de meest vertederende, onhandige, slimme, fantasievolle, melancholische en ontroerende personages die ik ooit ben tegengekomen in de literatuur. Wie is deze man? Wie was dit bange, overgevoelige kind? Een naam heeft hij niet, maar hij ontleent vele eigenschappen aan zijn bedenker, als een niet-bestaande afsplitsing, een overleden tweelingbroer van de Roemeense schrijver Mircea Cartarescu (66).
Na zijn diensttijd schrijft hij zijn eerste gedicht, 'niet zomaar een gedicht maar Het Gedicht', een uniek 'product van tien jaar literatuur lezen'. Als hij het trillend van de zenuwen voorleest krijgt hij geen bijval, zoals Cartarescu zelf toen hij in 1978 debuteerde, maar een koud schouderophalen. In te…Lees verder
Zie hem de luizen uit zijn haar kammen in zijn badkamer: een eenzame man met een hoofd vol verbeelding onder die krioelende beestjes. Hij is een middelmatige leraar op een school in een buitenwijk van Boekarest, 'de droefgeestigste stad op aarde'. En hij is een van de meest vertederende, onhandige, slimme, fantasievolle, melancholische en ontroerende personages die ik ooit ben tegengekomen in de literatuur. Wie is deze man? Wie was dit bange, overgevoelige kind? Een naam heeft hij niet, maar hij ontleent vele eigenschappen aan zijn bedenker, als een niet-bestaande afsplitsing, een overleden tweelingbroer van de Roemeense schrijver Mircea Cartarescu (66).
Na zijn diensttijd schrijft hij zijn eerste gedicht, 'niet zomaar een gedicht maar Het Gedicht', een uniek 'product van tien jaar literatuur lezen'. Als hij het trillend van de zenuwen voorleest krijgt hij geen bijval, zoals Cartarescu zelf toen hij in 1978 debuteerde, maar een koud schouderophalen. In tegenstelling tot de auteur is zijn hoofdpersoon dus géén schrijver geworden, waardoor hij juist 'de route naar de echte zin des levens' vond 'in de werkelijkheid van het heldere verstand, van de droom, van de herinnering, van de hallucinatie'. Hij kijkt met verbazing en een onvoorstelbare verbeeldingskracht rond in zijn kleine wereld waarin 'pijn een ander woord voor werkelijkheid' is, om die wereld onmetelijk groot te maken.
Solenoïde lezen is een achtbaan, en de roman is vergelijkbaar, maar met een overdadiger stijl en woordkeus, met Het slot en De gedaanteverwisseling van Franz Kafka, die schrijven 'een volledige opening van lichaam en ziel' noemde. Dat is wat Cartarescu's afsplitsing ook nastreeft, door zichzelf en alles om hem heen vanaf de eerste bladzijde te beschrijven met alle zintuigen open en met een obsessieve opmerkingskracht. Als hij zijn bad vol laat lopen ziet hij hoe het water zich aan de wanden van de badkuip hecht als doorzichtige mieren die met elkaar versmelten, als 'geleiachtig saffier' tot rust komt en 'als een helder oog' naar hem kijkt. Zo tilt de schrijver de grauwe, alledaagse werkelijkheid voortdurend op tot een wereld vol kleuren, wonderlijke verschijningen en onbegrijpelijke wendingen.
Navelstreng
Intussen vertelt hij ook simpelweg zijn levensverhaal, de kinderjaren die hij doorbracht in een flat vanwaaruit hij altijd door het grote raam van zijn kamertje naar de stad tuurt en zich voorstelt wat er achter, onder en in de gebouwen afspeelt. Lezers die de trilogie Orbitor lazen, in het Nederlands vertaald als De wetenden, herkennen het raam, maar hoe verankerd Solenoïde ook is in de verbeeldingswereld van Cartarescu, deze roman is los van de trilogie te lezen en minstens zo overdonderend.
Het eenkennige kind ondergaat allerlei medische handelingen, injecties in een polikliniek en pijnlijke ingrepen door een tandarts; de tandartsstoel neemt de proporties van een marteltuig aan. Zijn melktandjes, zijn vlechtjes - moeder voedde hem op als meisje - en het koordje uit zijn navel waarmee de navelstreng was afgebonden, omringen hem nog dagelijks als de artefacten van zijn jeugd, zijn herinneringen als 'nierstenen van mijn geest'. Vader en moeder waren niet zonder liefde, maar het kind voelde zich vervreemd, wat sterker wordt als hij naar de kostschool moet. Het lijkt sentimenteel als ik het zo opschrijf, maar Cartarescu is ook intellectueel en vooral in de hoofdstukken over de school humoristisch. Steeds neemt hij een andere collega onder de loep, vertelt zijn of haar levensverhaal, dromen, grillen, nukken en tics. Het levert een stoet aan wonderlijke personages op - allemaal doodgewone mensen die we dagelijks tegenkomen in een stadswijk. Een van zijn collega's neemt hem mee naar een sekte die protesteert tegen de Dood, in het schitterende Nederlands van Jan Willem Bos vertaald als 'de hekelaars' - een van zijn vele sublieme vondsten. De leerlingen, op een enkele na, zijn een amorfe groep 'witte gezichten' waar de hoofdpersoon bepaald bang voor is, en hoewel het schoolgebouw zeer overzichtelijk is, verdwaalt de leraar iedere dag weer, opent hij alle deuren, loopt hij tientallen trappen op en gangen door, en kan hij de kinderen niet uit elkaar houden: 'Ik ben de slechtste leraar die ooit heeft bestaan'.
Cartarescu verwerkt zijn eigen ervaringen als leraar tussen 1980 en 1989, jaren waarin de Securitate heerste en overal het portret van Ceausescu hing, een tijd waarin surrealistische taferelen aan de orde van de dag waren en de fantasie noodzakelijke ontsnappingskunst was.
Zweven boven bed
Zoals de tekst van Solenoïde grote diepte kent - geoefende lezers zullen tal van literaire verwijzingen aantreffen, ieder boek 'een gleuf waardoor ik in de hersenen van een mens kon kijken' - is ook het 'schipvormig huis' van de hoofdpersoon een labyrint om in te verdwalen. In de kelder is een solenoïde geplaatst, een magnetische spoel. Het maakt zijn huis tot een magische plek, waar hij met een druk op de knop kan zweven boven zijn bed. Handig voor seks met een collega van school voor wie hij uiteindelijk echte liefde opvat, en tijdens de slaap. In de duizenden kamers, zalen, gangen en doorgangen naar andere werkelijkheden dwaalt de leraar rond, droomt hij, en noteert alles in dit meesterlijke boek, van een schrijver die de hoge eer van de Nobelprijs wat mij betreft toekomt.
Vertaald door Jan Willem Bos, De Bezige Bij, 878 blz., 45 € (e-boek 14,99 €).
Verberg tekst